Als u overlijdt laat u een erfenis achter. Een nalatenschap van bezittingen en schulden. Die nalatenschap wordt verdeeld onder uw erfgenamen. Uw erfgenamen worden aangewezen door de wet of door uzelf.
Erfgenamen volgens de wet
De wet verdeelt uw erfgenamen in vier groepen van bloedverwanten. Groep één staat het dicht bij u, te weten uw echtgenoot/echtgenote en uw kinderen. Groep vier staat het verst van u af en bestaat uit uw overgrootouders en hun afstammelingen. De groepen volgen elkaar op. Als er in groep één geen erfgenamen zijn, gaat de nalatenschap naar groep twee, enz.
Bent u ongehuwd en heeft u geen afstammelingen, dan is groep 2, ouders, broers en zusters en/of afstammelingen van toepassing.
Erfgenamen volgens testament
U kunt ook zelf uw erfgenamen aanwijzen. Daarvoor moet u een testament maken. In het testament bepaalt u wie welk deel krijgt. U kunt iedereen aanwijzen, dus ook een goed doel. U kunt in uw testament ook opnemen wie van uw wettelijke erfgenamen juist niets krijgt.
Soms kunt u gewoon niet om een testament heen. Ook kunt u uw testament altijd aanpassen.
Als u getrouwd bent en u wilt alles nalaten aan uw echtgenoot/ echtgenote en kinderen, is een testament in principe niet nodig. Pas als ook uw echtgenoot/ echtgenote overlijdt kunnen de kinderen hun deel opeisen.
Dat er een testament is wil niet zeggen dat de wettelijke verdeling helemaal niet geldt. U kunt de wettelijke regeling aanpassen bijvoorbeeld met het oog op hertrouwen
Huib Ruijgrok kan u als adviseur helpen om uw wensen voor uw vererving helder te krijgen.